Heke Motu

"Dass riecht gut". Nou misschien ruikt het wel goed maar dass klienkt nicht gut. Sinds we onze vriendenfamilie in het diepe NZ’se zuiden verlaten hebben zijn de zoete afscheidstranen overgegaan in zilte taaltranen. Engelse linguïstische en pronouncuërende hoogstandjes hebben plaatsgemaakt voor "Sprechen Sie Deutsch" of "Daar was het veel goedkoper en vooral errug leuk hoor". Het was de eerste weken inderdaad erg leuk én leerzaam (ons belangrijkste doel naturellement) om zoveel mogelijk Engels uit te proberen en wij maakten met zijn allen behoorlijke sprongen voorwaarts. Je begon je al snel NZ’der onder de NZ’ders te voelen. "Gedday; Hi guys; Hokey Pokey en You ain’t seen nothing yet" behoorden al snel tot ons standaard vocabulaire. Het ging faster vooruit dan een taalcursus van omroep Fryslan. Echter nu de vakantie hier is afgelopen en de scholen hun taak weer op zich genomen hebben om van zaadjes sterke bomen te maken (volgens de tekst op een bord voor de Primary School van Watouranamataki, 7 leerlingen) zijn wij overgeleverd aan de op dit moment nog aanwezige campinggasten. Deze bestaan uit een paar verloren NZ’se verblijfs (voor de niet deskundige kampeerders, hiermee bedoelen we in het kampeervakjargon de vaste staanplaatsenbezetters oftewel de gezellige gasten), de driekwartjaar van te voren geplande tweeweekse-, midweek- en weekendbezoekers (oftewel de nietsaanhettoevaloverlatenden) en de rondtrekkers zoals wij die wel zien of er nog plek is en voor hoelang. De eerste twee groepen tref je meestal zeer sporadisch omdat ze over hun eigen keukentje, sanitair, tv en afdakje beschikken en dus buiten de georganiseerde campingactiviteiten om helemaal geen contact meer nodig hebben en de laatste groep bestaat op dit moment uit buitenlanders. We horen nu het grootste gedeelte van de dag Duits, Nederlands en af en toe Frans, Brits, Aussies en soms zelf Kiwi. Zoals eerder vermeld reizen er ook duizenden Japanners door NZ maar dit vooral in volle touringcarbussen. Op campings heb ik er tot nu toe nog geen waargenomen. Duitsers des te meer. Ze rijden vaak in colonnes van 15-20 campers en bakenen gelijk een halve camping af. Het sanitair wordt zeer uitbundig gebruikt zodat ik de stilte hier in ieder geval niet kan vinden. Mij valt op dat veel van onze oosterburen überhaupt niet de moeite nemen om Engels te proberen. Ze beginnen gewoon in het Duits en zien wel ob da reactie komt. Na de eerste twee weken netjes ob zijn Deutsch geantwoorded te haben was ik het moe en nu reageer ik meestal in het Maori omdat ze van een Niederlander sowieso erwachten dats er Deutsch spriegt. Of het toeval is of niet maar je herkent de Duitsers vaak aan hun zeer grote campers en hun evenredig omvangrijke buiken wat dan ook een logische combinatie is. Nederlanders herken je vaak aan hun lengte en een bult op hun voorhoofd van het stoten tegen de bekende douchekop. Verder gebruiken ze nog van thuis meegenomen plastic zakken van de plusmarkt. Licht, handig en gratis. De meeste zijn zeer zelfverzekerd, weten alles, zijn overal geweest of kennen anders wel iemand die dat land bezocht heeft. Leuk. Héél leuk, maar wel duur of juist héél goedkoop maar minder leuk. Wel een duur maar schattig restaurantje waar het eten zijn prijs dan ook waard is. Het had meer mogen zijn maar echt een aanrader voor liefhebbers. Ik zou de huiswijn niet nemen. Goedkope wijn die je duur betaald. Nu we het toch over wijn hebben, we treffen soms een vrolijke Frans(man) die blij is met elk verbaal contact want Engels spreken doen de meeste met de hun bekende slag of helemaal niet. Gelukkig treffen we ook nog wel Kiwi’s hoor. Wij worden trouwens meestal als autochtonen aangezien omdat er natuurlijk geen enkele toerist rondreist met auto en caravan. Die doen dat normaliter met een hogesnelheidscamper om op tijd alles gezien te hebben. Als wij dus uit onze 4WD stappen zitten we meteen goed bij de locale bevolking en zolang we onze mond houden (wat voor mij uiteraard geen enkel probleem is) denken ook alle buitenlanders dat we NZ’ders zijn en hoeven we niet tegen al die duizenden kikkerlandgenoten te vertellen waar het leuk en goedkoop is. Is dit overdreven? Ben ik gedurende onze reis aan het veranderen? Nog geen idee, maar ik weet wel dat ik niet verwacht had om aan de andere kant van onze aardbol mede-europeanen in zulke grote aantallen aan te treffen. Als ik terugblik op de eerste tijd met onze familie en de toevallige ontmoetingen met andere NZ’ders en ik hoor weer Nederlands op een bijna verlaten strand dan overkomt het mij soms dat ik denk “Bloody tourist”. Natuurlicht meen ik dit absoluutely niegt want daarvoor heb ik mijn vaderland te zeer lief.
Als je af en toe in contact komt met de locale bevolking neem je toch wat taal over en wil ik graag iedereen nog iets meegeven voor de toekomst en afsluiten met deze, geheel eigen, pas geleerde woorden: "Paheka, haere ra!"