4WD

Er gaat niets boven een ritje over de kleine weggetjes in het NZ achterland. Gravelwegen met 'fjords', welke geulen zijn in het wegdek waar het water vanuit de bergen naar de lager gelegen dalen stroomt. Via deze smalle weggetjes kom je vaak in de mooiste gebieden. Dit was voor ons ook een van de redenen om met een caravan + auto door NZ te reizen. De caravan ergens neerzetten en dan met de auto de ongebaande paden verkennen. Doorgewinterde kenners verzekerden ons dat een 4WD(voor niet ingewijden: Four Wheel Drive) je overal doorheen sleurt. Met of zonder caravan. Natuurlijk leg je het advies van een echte Kiwi niet naast je neer dus werd het voor ons een 4WD( 3 ltr Nissan Terrano). Ik moet zeggen dat het een goed gevoel gaf om met zoveel power rond te rijden door dit ruige land. Ik kende dit soort auto's wel van ons eigen dorp. Als ik al rijdend over de Heidseweg aan het genieten was van de velden en er plotseling zo'n groot monster achter mij opdook was dat iedere keer weer schrikken. Ik heb nooit begrepen waarom men op het 'platte' land een 4WD nodig heeft en nu we in onze eigen 4WD met behulp van 2 wielen aandrijving door de bergen van NZ rijden begrijp ik het nog minder. De eerste keer dat ik de 4WD gebruikte was op een zandhelling van 25° die wij per vergissing mét caravan afgedaald waren. De tweede keer was toen we in de Rees Valley zo'n ruig binnenweggetje inreden en de jongens en ik wilden laten zien dat je met 4WD soepeltjes door een waterpartij kon rijden. Het was inderdaad een fluitje van een cent, maar toen ik op de volgende heuvel stopte om hem terug te schakelen naar 2WD overstemde het geluid van water en vogels de motor van de auto. Hij was gestopt. Stil, geen vrolijk geronk meer. De versnelling zat vast en de motor startte ook niet meer. Binnen 1 minuut stonden op het normaal verlaten weggetje een auto met Israeliërs voor ons stil en achter ons een open NZ'se jeep. Het pad was smal en onze 4WD breed. En kon geen muis meer langs, laat staan een auto. Er kwam nog een busje aan met lange afstand wandelaars die besloten ter plekke te beginnen met hun tocht. Het werd warmer en warmer en ook mijn hoofd begon op de zon te lijken. Gelukkig stapte uit de NZ'se jeep een imponerende krullenbol die nie geheel toevallig Hans heette. Zijn ouders hadden hem met opzet vernoemd naar zijn Brabantse opa. Hans had van auto's geen kaas gegeten want hij was kok. Hij reed mij naar Glenorchy, zorgde voor een monteur en redde ons zodoende . Het hele gebeuren heeft mij wat meer geleerd over mannen en 4WD's. Het was Anja die later ontdekte hoe om te gaan met 4WD noodschakelingen wat de hele monteurspoespas waarschijnlijk overbodig gemaakt zou hebben. Aan de andere kant zouden we Hans niet ontmoet hebben, die heel wat meer bleek te zijn dan enkel kok. Maar over hem vertel ik de volgende keer weer. Tot slot zou ik tegen de Nederlandse 4WDrivers willen zeggen: jongens, zoek bij gebrek aan ruige bergwegen een leuke sloot want dan heb je nog wat aan zo'n auto en kom je vast te zitten raadpleeg dan je vrouw maar eens. Of doe dat liever maar vooraf. Ik weet wel dat je denkt, wat een onzin ik weet het zelf beter maar dan heb je in dit leven een grote kans dat je samen met je 4WD nog wel een vast loopt.