Week 12

Goh, toen we begonnen aan deze ‘drie maanden reis’ lag er een zee van tijd voor ons. Een gevoel van ruimte dat eindeloos leek. En nu.. zijn we FLOEP ‘zomaar ineens’ in de twaalfde week beland. Niemand van ons vieren heeft tijdens de reis ook maar het idee gehad ‘dat de reis ondertussen wel lang genoeg geduurd heeft’ of ‘dat we eens richting huiswaarts zouden moeten gaan denken’. En al begint langzaam door te dringen dat het einde geleidelijk aan in zicht is, dat wil NIET zeggen dat we het hier voor gezien willen houden! Natuurlijk is drie maanden een lange tijd om een land te verkennen, maar het verlangen om het ‘hier zijn’ te verlengen is bij ieder van ons aanwezig. Ieder spreekt dit dan ook op zijn eigen moment en eigen manier uit. Voor mij is het woord ‘genieten’ iets groots en bijzonders; het heeft tijdens onze reis echter alle accent gehad!
Vandaag hebben we een speciale invulling; we gaan namelijk met dolfijnen zwemmen! Omdat we inmiddels in het naseizoen beland zijn is er voor dit soort activiteiten minder animo. Op de kleine boot van Fullers ‘swim with the dolfins’ hebben we met 10 personen (in het zomerseizoen 45!) alle plek. We varen vanuit Russell de zee op en zullen continu tussen verschillende eilanden door blijven cirkelen in de hoop groepjes wilde dolfijnen tegen te komen. Al gauw genoeg is er een groep in zicht en we kunnen er dichtbij komen. Wat een prachtige gladde grijs-witte vissen! Met grote soepelheid en flinke snelheid bewegen ze door het water langs of onder de boot. Al spuitend komen ze boven water om zich te voorzien van nieuwe zuurstof. We kunnen het in alle rust observeren. Er zijn strenge regels verbonden aan het zwemmen met dolfijnen. In deze groep zijn verschillende jongen welke dicht bij hun moeder in de buurt blijven. Deze bescherming mag absoluut niet verstoord worden door ‘zwemmende toeristen’ en dat is maar goed ook. We varen verder de zee op; het water is doorschijnend blauw, de zon schijnt en we kunnen heerlijk op het dek zitten. Omdat de vaart er echt wel inzit waait het behoorlijk op de boot. Wat een genot om voor op het dek te zitten… met die lauwe wind en die prikkelende zon!
Net als de boot in een tropisch baaitje heeft aangelegd om een koffiepauze in te lassen krijgt de bemanning bericht van een andere boot dat er een groep dolfijnen is gesignaleerd. Dit keer zonder jongen wat de mogelijkheid tot zwemmen biedt. In no time worden er wet suits aangetrokken en wordt ieder die wenst voorzien van snorkel en duikbril. Tja, en dan maar duiken en zwemmen! De eerste keer beslis ik toe te kijken en eens te bezien hoe dit in zijn werk gaat. En daar ben ik blij om ook! De begeleiders schreeuwen van hoog op de boot waar de dolfijnen zwemmen en dit varieert van links tot rechts tot dichtbij tot.. ja eigenlijk overal waar de zwemmers net niet aan het zwemmen zijn. Een oefenpoging zal ik het maar noemen. Alle zwemmers worden teruggeroepen en nadat de boot dichterbij de dolfijnen is gevaren komt de tweede en derde poging. Inmiddels zijn de dolfijnen meer ‘in the mood’ om mee te zwemmen, ze moeten schijnbaar even geprikkeld worden en dan ‘spelen’ ze graag met mensen. De duikbril biedt de mogelijkheid om in het water te kijken als de dolfijnen onder je zwemmen. En dit is inderdaad erg apart! Zeker als je geen duikerservaring hebt is het erg speciaal als er net onder je een koppel grijs-glanzende wilde dolfijnen zwemt die je bijna aanraakt. Wat een lenigheid! Daar kun je als mens niet aan tippen. Het zeewater is prettig qua temperatuur maar wel ERRUG zout! Gelukkig ben je al zwemmende zo bezig met de dolfijnen dat dit even op de achtergrond komt te staan. Weer een aparte ervaring erbij.
Als we terugvaren naar Russell, we waren inmiddels toch een behoorlijk eind op zee, komen we verschillende droomeilandjes tegen waarop hier en daar een buitenhuisje gebouwd is. Stel je voor, een huis waar je enkel per boot kunt komen, wit strand, zon, vis op de bbq... niet slecht, hè!
De volgende dag maken we mee wat we in dit land nog enkel van horen vertellen weten: de verhuizing van een huis op palen. Als we na het doen van supermarktboodschappen in Russell terug komen bij onze auto staat een enorme trailer klaar en wordt het bewuste huis opgetakeld. Niet te geloven: een houten huis met een breedte van zo’n vijf à zes meter gaat op pad! Omdat de trailer dezelfde kant opgaat als waar wij gepland hadden te rijden, kunnen we 'de optocht' nauwlettend volgen. Allereerst een jeep met de tekst: 'Danger, slow down' en vervolgens een blauw busje wat aangeeft dat 'er een huis aankomt' via de tekst 'House follows'. Tsja, alsof je dat niet kunt zien... je kijkt toch niet zomaar langs een huis van deze grootte; dan wíl je wel aan de kant! Dan volgt de truck met de ijzersterke trailer.. mét huis dus. Deze trailer is zeer flexibel en is aan alle zijden te verlagen dan wel te verhogen voor het geval dat er iets in de weg staat. En als laatste, en zeker niet onbelangrijk gebleken, een ‘gemeenteauto met open laadkar’ met de tekst ‘House ahead’. Tsja, je zou eens niet zien dat er een huis voor ‘m uitrijdt! En omdat wij achter deze wagen aanrijden kunnen we exact volgen hoe e.e.a. in zijn werk gaat. In het dorp lukt het namelijk allemaal precies volgens plan en zetten ze er zelfs vaart in. Verderop is de dubbele weg echter smaller vanwege de dichte begroeiing aan beide zijden. En hoe de trailer ook probeert om bv. links lager te gaan als er rechts een tak uithangt, het is niet te vermijden dat takken, stronken en zelfs bomen het huis vernielen. Het huis verliest houtwerk, regenpijpen, dakgoten en wat al niet meer wat maakt dat het ‘House ahead’ gemeenteautootje heeft het zeer druk heeft met oprapen en verzamelen van gevallen huisonderdelen en het rechtzetten van omgereden verkeersborden. Wat een toestand, zeg! In Nederland zouden er zich bij voorbaat al flink wat mannen in sjiek pak beziggehouden hebben met onderzoek of het allemaal haalbaar is. Hier beginnen ze gewoon en komen ze tegen wat ze tegenkomen. Wij hopen wel voor de huiseigenaren dat er goede reparateurs voorhanden zijn!
We vervolgen onze dagtrip met de auto oostwaarts; de Russell Road genaamd. Deze weg is goed begaanbaar en vanaf land zien we de eilanden in de zee liggen waar we gisteren gevaren zijn met de ‘swim with the dolphins-boat’. Ons doel is om richting Cape Brett te gaan wat enkel voor een gedeelte met de auto haalbaar is. Als we op onverharde weg komen hebben we even het idee in niemandsland terecht te zijn gekomen. We passeren de ene baai na de andere! Na wat kilometers komen we per verrassing toch weer in bewoonde wereld terecht in het dorpje Rawhiti. En daar stopt de weg dan ook echt. Een lekkere picknick aan de kust doet ons goed. Alhier vinden we nog enkele mooie exemplaren van zee-egels die uitgedroogd zijn. Als zee-egels aanspoelen aan land dan vallen namelijk de stekels uit en droogt het binnenste volledig in. Wat er overblijft is een schelpachtige groene ronde ring met symmetrische lijnen van witte spikkels. Souvenir!
Tijd om te wandelen. Ahum.. de wandeling tot Cape Brett blijkt 7,5 uur enkel te zijn. Beetje te veel van het goede! We lopen het eerste gedeelte wat meteen flink omhoog gaat en dus een geweldig uitzicht biedt over de rotsige kust en tropische baaitjes! De zon schijnt lekker en al doet de lucht hier en daar dreigend aan… de boys vinden het reden genoeg om in één van de baaien een frisse duik te nemen. En wat van bovenaf tropisch aandoet is ook zeer aangenaam om van dichtbij mee te maken, dus zo gezegd zo gedaan. Het water is aangenaam koel. Wat frappant blijft is dat op zulke mooie plekken zo weinig mensen te vinden zijn. De Oke Bay is voor dit moment dan ook onze privé-baai! Op de terugweg pikken we Elliot Bay en Taupiri Bay nog mee.. wat een kustplekjes! Op 5 april vertrekken we uit het relaxte Russell, steken met de ferry over en via Paihia, Puketona en Waipapa komen we terecht bij een verlaten hoek aan de noordelijke kust van het noorder eiland: Matauri Bay. Ook weer een prachtige baai! Een baai met een eigen geschiedenis welke we nog niet kennen als we er aan komen. Het is namelijk zo dat je de baai vanuit aardige hoogte al ziet liggen; de weg slingert omlaag en de vlakte van de baai, ingeklemd tussen de rotsen, wordt steeds duidelijker. Eenmaal beneden zien we een concentratie aan caravans, andere voertuigen en golfplaten hutjes staan. Dit zal de camping toch niet zijn…? Het maakt namelijk niet echt een frisse indruk. Als we verder rijden blijkt gelukkig de ‘echte’ camping aan de andere kant van de baai te zijn. Er is enorm veel ruimte en onze caravan vindt een prachtig plekje vlakbij de zee. Het rollen van de golven is continu hoorbaar. Als we ’s avonds langs het water de hele kustlijn bewandelen komen we wederom bij de ‘caravan-nederzetting’. We horen gerommel en stemmen maar verder is het er donker. Vreemde gewaarwording. De campingeigenaar vertelt ons later dat hier op erg primitieve armoedige wijze een Maori-stam leeft. Vanuit de verre historie behoort deze hele baai tot hen. Echter werkloosheid, onverschilligheid in combinatie met oneconomisch omgaan met geld maakt dat ze leven zoals ze leven. Ze hebben waarschijnlijk weinig oog voor de natuurlijke schoonheid van hun baai anders zouden ze er echt wel op een andere manier mee omgaan. De campingbaas huurt van hen. Hij zou wel willen kopen maar de stam kan het niet eens worden over de prijs en wie het geld überhaupt zou mogen innen, dus er gebeurt al jaren niets...
Desalniettemin is het een plekje om te van te dromen! In de vroege ochtend van de volgende dag worden we gewekt door de zon die hier ‘vanuit de zee’ opkomt. We aanschouwen in alle vroegte het wasritueel der meeuwen in oranje-rood ochtendlicht. Ja, ja, in pyama.. we zijn toch de enige die zich om deze tijd op het strand vertonen. Heerlijk!
Na een welverdiend ontbijt aan het strand blijken er hier aan de kust filmopnames gemaakt te worden. Nieuw Zeeland is een zeer filmgeniek land; in films als ‘The piano’, ‘Willow’ en natuurlijk ‘Lord of the rings’ wordt uitgebreid gebruik gemaakt van het prachtige Nieuw Zeelandse landschap. Momenteel wordt er een film opgenomen waarin de relatie tussen een Maori-jongen en een blank NZ-meisje met de daarbij behorende verwikkelingen in beide families centraal staat. Terwijl de visagistes hun werk blijven doen wordt de ene na de andere scène opgenomen. Boeiend om te zien! Peter en ik wandelen ’s middags naar het Rainbow Warrior Monument wat boven op de heuvel geplaatst is. Het schip ’The Rainbow Warrior’ heeft hier in zee zijn laatste rustplaats gevonden.
Stranden zijn zeer geschikt om van intense rust te genieten... dat vindt zelfs een kudde koeien hier in Nieuw Zeeland! Al rijdend vanuit Matauwi Bay naar de volgende kust-slaapplek zien we onderweg de ene baai na de andere. Tsja.. en al zijn dit romantische dan wel ruige kusten: niet elke plek kan voor het toerisme ingezet worden. Nou ja, dan gebruiken de koeien het strand maar als herkauwplek!
Na een relatief korte rit komen we bij Tauranga bay, een uitgestrekte baai met rotsige kust en ‘zoute’ vergezichten. ’s Zomers druk bezocht, nu alle ruimte. Hier strijken we neer voor wederom een dagje kust opsnuiven. Elke baai heeft zo toch weer iets eigens. Blote voeten op het strand, staren in de hoge golven, het ruisen van het strandgras, zonder woorden langs de kust struinen.. och, hier krijgen we niet genoeg van, dit leeft!
We komen in onze reis steeds dichter bij het noord-westen. Opvallend hier is de bevolking die op een andere manier leeft dan wat we tot nu toe gezien hebben in Nieuw Zeeland. We weten eigenlijk niet of het alleen maar Maori betreft; het zal een ‘goedkoper’ gedeelte van Nieuw Zeeland zijn. De woningen en de bebouwingen er rondom heen maken een schamele sobere geschilferde indruk. De mensen die er in wonen hebben eenzelfde uitstraling... In dit gebied voelen we ons voor het eerst met momenten ‘niet helemaal op ons gemak’. Uitkijken voor kostbaarheden!
We bereiken het gebied van de nineteen mile beach waar je de mogelijkheid hebt om 90 km over het zandstrand te rijden met bus of jeep. Op dit moment is het relatief bewolkt en er zit vocht in de lucht wat ons doet besluiten om zuidwaarts af te zakken. Alhoewel ons doel is om in Opononi aan de westkust te overnachten rijden we toch door tot een camping middenin het dichte regenwoudgebied ‘Trounson Kauri Park’. Enorme varens, eeuwenoude kauribomen, nikau palmen en veel ander groen overweldigt ons op de weg ernaar toe. Vreemde gewaarwording... na zoveel dagen kust, zee en zand nu in deze groene wildernis te zitten. De volgende dag verkennen we Waipoura forest. We leren in het visitor centrum alle ins en outs over de kauri bomen o.a. hoe in de geschiedenis het hout en gom, de gewilde hars van deze boom, gewonnen en geëxporteerd werd. Ondertussen valt er buiten een bui met bakken naar beneden. Als we vervolgens enkele wandelingen maken in dit enorme woud, klaart het aardig op. Regen hoort in een regenwoud, vindt Martijn. Het ís zeer groen en het rúikt naar groen! Wat een mega-begroeiing! We passeren kauris in allerlei maten en van allerlei leeftijden die ongelooflijke omtrekafmetingen kunnen hebben. De nog bestaande kauris en gom is momenteel optimaal beschermd. Het hout, niet voor te stellen hard, is echter gewild. Een plaatselijke boer stuitte tijdens het bewerken van zijn grond per toeval op een duizenden jaren oude kauriboom. En dat was het begin van een toegestane handel: opgraven van kaurihout van zo’n 40.000 jaar oud uit de grond dan wel uit moeras. Het hout wat door de jaren heen perfect geconserveerd is, wordt vervolgens verwerkt tot allerlei bruikbare houten meubels en sier- en keukenspullen. En zo komen we aan een kauri-lepel die nogal wat geschiedenis heeft overleefd! Zelfs de geur ervan is in al zijn heftigheid bewaard gebleven. Die zullen we in ere houden!